mercredi 30 juillet 2014

Enns, Bruckner en Mauthausen met zijn archipel van dodenkampen

Onze volgende stopplaats was Mauthausen, of liever Au adDonau waar Paula gereserveerd had in een vat in de camping. Gezien de korte afstand besluiten wij een ommetje te maken via het historische stadje Enns. Wij rijden bij Abwinden de stuwdam over. Even verder kan je naar de abdij Sankt Florian. Wij doen het niet en ik heb er wel een beetje spijt van. Eerst en vooral heeft de heilige Florian wel iets.
 Sankt Florian aan een molensteen in de Enns geworpen
De Romeinse officier Florian is een martelaar van keizer Diocletianus Hij was eerst tot de vuurdood veroordeeld maar de vlammen deerden hem niet. Daarop werd een molensteen aan zijn hals gebonden en werd hij in de Enns gesmeten. In de crypte van de
kloosterkerk ligt nu nog altijd de molensteen waarmee Florian stierf. Vandaar is hij de patroon van iedereen die met water en vuur te maken heeft: brandweerlieden, schoorsteenvegers en bierbrouwers. Die kerel zou ook de patroon kunnen worden van de losers: eerst de brandstapel missen en dan met een molensteen in het water terecht te komen. Hij zou vandaag Justin of Kevin heten (in een enquête onder 2.000 leerkrachten werden kinderen met namen als Justin of Kevin opvallend vaak in verband gebracht met leer- en gedragsproblemen).
Zowat iedere barokkerk van Passau tot Wenen beweert iets te maken hebben met de romantische componist Bruckner. Sankt Florian heeft misschien de meeste troeven. Bruckner begon in 1837 in de Sankt Florianer Sängerknaben, werd er in 1851 koster-organist en is er begraven onder ‘zijn’ orgel. Wie er in augustus langs komt kan profiteren van een concert tijdens de Brucknertage.
Voor de rest was Bruckner een nerd. Een mooi voorbeeld hoe sommige autisten perfect kunnen functioneren in een aangepaste omgeving. Hij had de manie van alles te willen tellen: de bomen, de ramen in de gebouwen, de knopen aan de kleren. Levenslang hield hij ook een aantekenboekje bij en duidde met streepjes aan hoeveel keer per dag hij bepaalde gebeden had uitgesproken. Dit beïnvloedde zijn muziek: hij had de manie om de maten van zijn composities in hun geheel en per onderdeel te tellen en had dwangmatig de neiging voordurend zijn partituren te wijzigen.
Hij schreef ook een nulde symfonie of symfonie 00 – de top voor iemand die alles wilde tellen - die hij niet goed genoeg vond om uit te voeren. In zijn laatste levensdagen werkte hij nog aan zijn negende symfonie. Hij had al vroeger gezegd dat wanneer ze niet klaar was, men maar als finale zijn 'Te Deum' moest uitvoeren.  Eigenaardig genoeg – of juist daarom – heeft Bruckner deze finale nooit voltooid. Maar niemand gebruikt zijn Te Deum. Minstens acht componisten schreven de orkestpartituurvoor de onvoltooide finale. Waarvan de meest gedurfde wel die is van een Belg Sébastien Letocart van 2008 waarin hij thema’s uit de vijfde, zevende, en de achtste Symfonie, evenals de vier hoofdthema’s uit de 9° verwerkte. Zelfs Bruckner zou er de tel bij kwijt geraken. Als ik op youtube mag voortgaan is juist die finale van zijn 9° symfonie het meest bekend.
Het adagio uit de zevende symfonie, sehr feierlich und sehr langsam, dat hij componeerde na het overlijden van Wagner, is gespeeld op zijn eigen begrafenis maar ook op de Duitse radio na de dood van Adolf Hitler.
De romantiek van Bruckner is nu niet direct my cup of tea. Wat mij interesseert zijn de orgelwerken. Waarvan hier een fuga gespeeld op de night of the proms.
Sankt Florian heeft ook een klokkenspel.

Het Mostviertel

De Donauradweg verlaat hier eventjes de Donau en rijdt door het Mostviertel, met zijn Most-tavernes en boerderijtjes. Wij waanden ons bijna in Aubel. De heuriger zijn het equivalent van de Strauswirtschaften in de Moezel: de boer mag er een paar maanden per jaar zijn wijn en most serveren en koude maaltijden.
Most is gegist peren- of appelsap, zonder bubbels. De handgeplukte peren worden door veel producenten nog met de “perenrasper” geplet en met de hand geperst voordat ze 6 tot 8 weken in kelders opgeslagen worden om te gisten. Opgelet: het alcoholgehalte van de Most ligt tussen 4 en 8%. Dit drankje is terug van weg geweest: in 1991 bleven nog 5 producenten over van wat een armemensendrank werd beschouwd. Vandaag zijn er 60. Tussen 1950 en 1990 zijn tal van honderdjarige peren- en appelbomen gekapt en vele rassen verdwenen. Maar ze zijn nog in het landschap aanwezig, net zoals in het land van Herve. Vandaag vind je nog de speckpeer, pichlpeer, forschpeer, stieglpeer, knollpeer, rosenhofpeer enz.
de markt van Enns
Mij heeft de Most niet gepassioneerd. Geef mij maar een wijntje zoals de Grüner veltliner, de trendsetter van Oostenrijk: 36.4% is van dat ras. DNA onderzoek heeft uitgewezen dat GV aan ‘moeders zijde’ afstamt van de Traminer. De ‘vader’ is onbekend. Een bastaard dus, maar interessant.
Enns is de omweg meer dan waard: een prachtige markt, en een mooie wandeling op de vroegere stadswallen. Iets minder geslaagd is de omgeving van de St.-Laurenz-Basilika in de voorstad Lorch, weggestoken achter een Aldi en andere zoningtoestanden. Deze Basilica minor kreeg het bezoek van Johannes Paul II. De huidige pastoor is de gehuwde theoloog, Harald Prinz die zich uitsprak tegen het celibaat en voor vrouwen in het priesterambt. Maar daarvoor rijdt men geen twee kilometer om….
Vanuit Enns dan naar een veertje dans ons overzet naar Mauthausen vanwaar wij ons vat vervoegen in een camping in Au.
De volgende dag rijden wij dan terug naar Mauthausen waar wij via een niet al te steile voetweg het Memoriaal bereiken.

Mauthausen: Rückkehr unerwünscht

Het kamp werd op 5 mei 1945 door de Amerikanen bevrijd maar later door de Sovjettroepen als verblijf voor hun soldaten gebruikt. In 1947 droeg de sovjetbezettingsmacht het kamp over aan de Oostenrijkse regering, met de verplichting er een gedenkplaats op te richten.
Een van de gedenkplaten betreft een groep van Ougrée- Sclessin. Een van die mannen, Paul Brusson, is levend teruggekomen en heeft een boek geschreven (Paul Brusson, De mémoire vive, Liège, Éditions du Céfal,‎ 2003, 202 p. (ISBN 2-87130117-4). Hij wordt aangehouden op 8 mei 1942 en met 120 andere weerstanders gedeporteerd naar Mauthausen. Iedereen is geklasseerd in Nacht und Nebel. Op 16 mei wordt hij overgeplaatst naar Gusen. Op 31 mei is hij terug in Sclessin. Van de 120 gedeporteerden van het konvooi van 1942 zijn er slechts 15 overlevenden.
In 2003 werd in Mauthausen een bezoekerscentrum opgericht. De tentoonstelling verbaasde mij door zijn historische objectiviteit.
De steengroeve „Wiener Graben“ werd vanaf 1938 uitgebaat door een SS- Firma „Deutsche Erde- und Steinwerke GmbH“ (DEST).
Op 1 januari 1941 definieerde de Chef der Sicherheitspolizei Reinhard Heydrich vier categorieën voor de kampen: I was voor verbeterbare gevangenen en prominenten. Denk nu niet direct aan een club Med: in die categorie vielen Dachau, Sachsenhausen en Auschwitz. Mauthausen was het enige kamp in Stufe III, voor onverbeterlijke gevallen en als strafverscherping voor andere gevangenen. Op hun fiche stond RU (=Rückkehr unerwünscht).
Het Memoriaal gaat ook uitgebreid in op de band tussen concentratiekampen en de grootindustrie. In de lente 1943 werden talrijke secundaire kampen opgericht voor de wapenindustrie. De grootste ervan waren Gusen, Ebensee, Melk, Linz enz. Vandaag heeft men er 49 op kaart gezet. Mauthausen werd een Stammlager: een soort verdelingscentrum voor dwangarbeiders. In Mauthausen werden ook alle zieken geconcentreerd (en omgebracht). Maar Gusen en Melk bijvoorbeeld hadden ook hun crematorium.
Deze chique villa in Gusen was in 1945 de ingang van het KZ Gusen. In Oostenrijk kan dit: dit land heeft in sommige opzichten een probleem met zijn verleden. Hoewel - dit moet gezegd - Gusen ook een mooi memoriaal heeft.
In Steyr heeft het Mauthausenkomitee Steyr een galerij die vroeger door Steyr-Daimler-Puch werd gebruikt een documentatiecentrum ingericht. De helft waren er vrije arbeiders, de andere helft dwangarbeiders. Men kan in OberOostenrijk dus moeilijk zeggen dat men van niets wist. Overal op het wezrk kruiste men dwangarbeiders. Een actievoerder klaagt aan dat tot nu toe verdrongen is dat acht concentratiekampen voor  de Steyr-Werke gewerkt hebben.
Door al die nevenkampen groeide het effectief van 25.000 in 1943 tot 74.000 eind 1944 met een top in maart 1945 van 84.000. In de Wiener Graben en in Gusen werden stukken voor de Messerschmitt Bf 109gemaakt. De eerste straaljager ter wereld, de Me 262, werd gemonteerd in St. Georgen an der Gusen
In mei 45 kwam 35% van de productie van Messerschmitt Regensburg van daar. Ook Heinkel produceerde in Melk. Daarom bombardeerden op 8 juli 1944 de Amerikanen het KZ, met 400 slachtoffers onder de gevangenen.
Is er gerechtigheid geschied? Ik zou zeggen van wel, alhoewel een aantal nieuwe rechtsprincipes zijn ontwikkeld daarvoor. De Dachauerprocessen hebben misdaden bestraft op basis van het Vier Mogendheden akkoord van Londen van augustus 1945. Een van die processen was het “Concentration Camp Case“ of „Parent-Mauthausen-Case“. De US Army opende vervolging tegen 3.887 Personen, waarvan 1.672 zich hebben moeten verantwoorden in 489 Processen. Van de 400 terdoodveroordelingen zijn 300 uitgevoerd. Naast het hoofdproces „USA vs. Altfuldisch et al.“ werden nog 61 Processen met 238 aangeklaagden gevoerd tegen misdaden in Mauthausen en nevenkampen. Daarbij werden 58 aangeklaagden ter dood veroordeeld en 44 tot levenslang, 21 vrijspraken, en een aantal gevangenisstraffen tussen 31 maand en 30 jaar. Op 27 en 28 mei 1947 werden 48 ter dood veroordeelden in het „War Criminal Prison No 1“ opgehangen.

Wiener Graben

Maar voor Paula en mij is Mauthausen de trap naar de steengroeve, bezongen in O Andonis, een van de Mauthausen liederen van Theodorakis
Er voert een stenen trap omlaag,
omlaag tussen stenen en doden.
De Wiener Graben wordt het graf
van partizanen en joden.
Ze dragen de stenen op hun rug,
de stenen waaraan ze bezwijken.
Uit deze hel keert niemand terug,
de levenden zijn hier al lijken.
De schitterende  vertaling is Lennart Nijgh. De oorspronkelijke Griekse tekst is van de dichter  Kambanellis die in Mauthausen werd gevangen gezet. 
Dit lied grijpt terug op een historische gebeurtenis: een Griek, Andonis,had in de Wiener Graben een blok steen  overgenomen van een Jood die op bezwijken stond. De SS-er die erbij stond, had de Jood dood geschoten en had op het punt gestaan dat ook te doen met de Griek, maar deze liep met de twee blokken weg alsof er niets was gebeurd en de SS-er bleef verbluft achter. Theodorakis zette de muziek op de Mauthausenliederen. Een van zijn eerste vertolksters was Farantouri waarvan hierbij de volledige ballade.
Hierbij nog eens dezelfde Farantouri met O Antonis op het eerste concert na de val van de kolonels in 1974.
Theodorakis verbleef ook in concentratiekampen, eerst tijdens de Tweede Wereldoorlog en vervolgens in 1967 na de staatsgreep van de Griekse kolonels in een concentratiekamp te Oropos. Hij weet dus van meespreken. Hierbij zijn lied over Oropos. In 1985 gaf hij een concert in A’pen. Daaruit AsmaAsmaton gezongen door Maria Farantouri.
De liederen werden in het Nederlands  gezongen door Liesbeth ListDeze twee versies zijn door bonpa Hertogen grijsgedraaid…

Zie ook (in het Frans) http://www.seraing.be/IMG/pdf/mauthausen_1_.pdf

lundi 28 juillet 2014

Donauradweg II: Linz, orgels, Bruckner en Führerstad

Paula heeft op de eerste dag van onze rit langs de Donauradweg haar persoonlijk record gebroken: 70km per dag. Op haar vijfenzestigste. Waardoor wij de tweede dag maar 24 km te doen hadden tot Linz. We nemen de linkeroever, waar het fietspad de laatste tien kilometer langs een drukke verkeersweg loopt. Achteraf gezien was het interessanter geweest is over te steken in Wilhering met zijn abdij en zijn Fischlehrpfad. Wel moet gezegd dat op die weg geen fietspad is. Linz overweegt er een te installeren.
Linz is duur. Probeer daarom een Zimmer te vinden langs de Donauradweg. Wij sliepen in  het Gasthaus Cantinetta Gli Amici: absoluut af te raden. We werden er bedrogen waar we bijstonden. Zo vroegen wij een grune veltliner en diende men ons een soort sprankelende fruitwijn op. Een paar wijnbouwers maken een Veltliner met bubbels, maar wat wij kregen was voor mij eerder een spumante van laag allooi. En onze kamer was van hetzelfde niveau. Voor de rest heeft het Gasthaus nog Life gehaald: in 1903 stierf Hitlers vader er op de sofa die nog altijd bestaat en die werd tentoongesteld in 2009. Spijtig genoeg na Adolf op de wereld gezet te hebben.
Ik had eigenlijk voorzien maar een paar uren door te brengen in Linz. Ik had niets voorbereid en het weer was kwakkelachtig. Waardoor wij veel gemist hebben. Zoals een uitstapje naar de Pöstlingberg via het bijna steilste tandradspoor in Europa, 11.6%, voor nog steiler moet je naar Lissabon. Gebouwd in 1898 en gerestaureerd in 2008.

De Alter Dom en het ‘originele’ Bruckner Orgel


Zowat iedere barokkerk van Passau tot Wenen beweert iets te maken hebben met de romantische componist Bruckner. In de Alter Dom, alias Ignatiuskirche because Jesuitenkirche kan men dagelijks een recital beluisteren op het ‘originele’ Bruckner Orgel. Wat eigenlijk een leugentje is met een lange staart. De Jezuïeten bouwden die kerk in 1669, vijf jaar voor de ontbinding van hun Orde, in 1773, door Paus Clemens XIII op aandringen van de keizer-koster Joseph II. Die profiteerde daarvan om de vroegere Jezuïetenkerk kathedraal te maken van het door hem - zonder toestemming van Rome  - opgerichte bisdom Linz. Jozef had er trouwens zelf de bisschop had benoemd. En als kers op de taart plaatste hij in ‘zijn’ nieuwe kathedraal het orgel van Engelhartszell, een trappistenklooster dat hij had onteigend, zoals alle contemplatieve orden die niets opbrachten voor de staat.
het zogezegde  Brucknerorgel
De paus talmde tot in 1785 voor de benoeming en zelfs tot in 1841 voor de zegening van de kathedraal. Bruckner was er orgelmeester van 1856 tot 1868 en liet aan het orgel een en ander veranderen. Het ‘originele’ Bruckner Orgel is dus ‘zwart goed’ waaraan Bruckner liet sleutelen. Ieder jaar is er een Bruckner Festival. Het orgel in Engelhartszell is een kopie van het geconfisqueerde orgel in de Alter Dom, betaald in 1996 door een aantal sponsors.
Maar de katholieken van Linz – uit reactie tegen het jozefisme? -  begonnen in 1862 met de bouw van een nieuwe kathedraal, de grootste kerk van Oostenrijk. De toren is een paar meter lager dan de Wiener Stephansdom, maar er kunnen 20.000 personen binnen. De enige kwaliteit ook die men ze kan toewijzen: groot. En donker door de vele brandglasramen. De N eue Dom werd ingewijd in 1909, het jaar waarin de Jezuïeten terugkwamen en hun kerk recupereerden.
Brandglas neue dom
Voor de rest heeft Linz veel met Luik gemeen: een mooie Altstadt met een staalfabriek in de buitenwijken. Een tram die waarschijnlijk gelegd is in het kader van Linz cultuurhoofdstad en waarvan men nu nog altijd discuteert hoe de mobiliteit kan verbeteren (Linz is helemaal geen fietsvriendelijke stad en heeft maar vijf % fietsers tegen 16 voor Graz 16 en 20 voor Salzburg). Voor het projet cultuurhoofdstad zijn een nieuwe opera, Ars Electronica Center en het kunstencentrum Lentos gebouwd die het historisch Schlossmuseum concurrentie aandoen. Zoals ook VoestAlpine Stahlwelt – in de buitenwijken -  waarschijnlijk doet met het Ars Electronica Center. Men kan zich afvragen hoe een kleine stad zoveel projecten kan in leven houden na een blingblinginitiatief cultuurhoofdstad van 2009. In 2009 verklaarde Luik zich de « vitrine des capitales européennes de la Culture ». Een ronkende nietszeggende titel. Linz was terecht gekozen voor zijn gelijkenissen met Luik. In het kader van “Liège Linz 09” organiseerden les Territoires de la Mémoire een interessant seminarie over het nazisme en zijn banden met Linz.

Hitler en zijn Heimatstadt Linz

Hitler woonde in Linz van zijn 10 tot 18 jaar. Hij wilde van zijn Heimatstadt Linz een pareltje maken, met een enorm gebouw voor de  nazipartij, een crypte, een Führermuseum en een monument voor Bruckner. Bruckner is door de nazi’s geinstrumentaliseerd. Ze hebben hem voorgesteld als een slachtoffer van de Weense Joodse bourgeoisie. Net als Hitler was hij een miskende artiest. En als Oostenrijker paste hij perfect in het pan-Germaanse ideologie. Daardoor is Bruckner na de oorlog een tijd niet meer opgevoerd.
Op de foto hierlangs zien wij Hitler in zijn bunker op 9 februari 1945 die naar een maquette van Linz kijkt. Ter gelegenheid van Linz, cultuurhoofdstad van 2009 is dit project Führermuseum virtueel geëvoqueerd.
Eind 1942 waren al 1200 schilderijen samengebracht en aan Hitler voorgesteld in een Fotokatalog (Gemäldegalerie Linz). Een deel kwam van de in beslag genomen kunstwerken in joodse eigendom in 1939, na de Anschluss. Hitler had in 1938 op al die kunstwerken een Führervorbehalt gemaakt. De Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg (ERR, tegenhanger van de Monuments Man) nam vanaf 1941 kunstverzamelingen in beslag in Frankrijk.
Albert Speer maakte de plannen voor het museum, met Theater, Bibliotheek en een Führerhotel langs een grote Boulevard.
De "Monuments Men" George Stout kwam in mei 1945 in Altaussee aan en vond in een zoutmijn
6.577 schilderijen. Clooney maakte daarover zijn "Monuments Men»: 345 kunstkenners uit 13 landen kregen op 26 mei 1944, elf dagen voor D-Day, van Eisenhower bevel die cultuurschatten te recupereren. Het Duits Historisch Museum publiceerde de collectie digitaal om de herkomst van sommige stukken te helpen nagaan.
Dit Führermuzeum krijgt vandaag nog een staartje voor het Lentos-muzeum in Linz. Hildebrand Gurlitt verkocht voor de nazi’s entartete Kunst en kocht werken voor het Führermuzeum. De collectie van de erfgenaam Wolfgang Gurlitt ligt aan de basis van het museum Lentos in Linz. In 2007 kreeg Linz een proces aan zijn been van erfgenamen van schilderwerken van Klimt en Nolde. Deze kunstwerken waren door de nazi’s in beslag genomen. Linz kocht die in 1953 en 1956.
Stella Rolling, artistiek directeur van Lentos: "Wij moeten absoluut de herkomst van die collectie nagaan om te weten welke kunstwerken wij moeten terug geven aan hun eigenaars. Tien werken van onze collectie zijn geconfisqueerd geworden. Gurlit had de Joodse eigenaars zwaar onder druk gezet. Die hebben wij terug gegeven. Zes werken van Anton Romako zijn in Lentos gebleven omdat de huidige erfgename ze bij ons in depot heeft gelaten. De zoon van Hilderbrand, Cornelius Gurlitt heeft niets onwettelijks gedaan. Hij heeft de collectie geërfd en volgens de Duitse wet moet hij niets teruggeven. Cornelius Gurlitt is onterecht gediaboliseerd door de media".
Lentos in niet het enige vergiftigde Hitlergeschenk. In 2008 werd een Aphrodite uit een park verwijderd nadat bleek dat het een geschenk van Hitler was geweest aan zijn stad. Het standbeeld staat nu in de reserves van Nordico. 
Blijft nog de Nibelungenbrücke, een adolescentendroom van Hitler voor wie de vroegere Donaubrücke - "dieser hässliche Steg" – weg moest. Op de brug waren standbeelden voor zien van Krimhild en Siegfried van Bernhard Graf von Plettenberg. Die zijn nooit afgeraakt. De voorlopige plaasteren afgietsels die waren geplaatst bij een bezoek van Hitler zijn verwoest door de geallieerden. Ik zou
Kriemhild, auf eine fatale Weise erotisch?
wel nieuwsgierig zijn om die beelden in een museum terug te vinden. Maar in het kader van Linz09 heeft men het niet uitgevoerde idee gelanceerd kopieën terug op de brug te plaatsen, in plaaster of een ander vergankelijk materiaal. Albert Speer, Hitlers architect, zei over de halfnaakte Kriemhild, dat hij die "auf eine fatale Weise erotisch" vond. Die man moet ergens zwaar gefrustreerd zijn geweest om door de borst van Kriemhild opgewonden te geraken. 
Zelfs als hij wist wie voor die borst model had gestaan. Hitler zei: "Welch bildschöner Körper! Da stand sicher die verehrte Frau des Grafen Modell. Meisterhaft die Haltung!"
De brug heeft men laten staan. En ander overblijfsel van die Führerstadt is de staalfabriek van Voest en  12.000 woningen…

Hitler, Linz en Voest Alpine

Bij het buitenrijden van Linz passeert de Radweg een landschapspark, waarna Voest Alpine (VA) opdoemt. VA is niet alleen een schoolvoorbeeld van ecologisch staalmaken ( de lucht in Linz is de minst bevuilde van alle Oostenrijkse provinciehoofdsteden). Het is ook een schoolvoorbeeld van nationalisatie en privatisering. Het eerste publieke initiatief was niet zo gelukkig: het bedrijf is door Göring opgericht.
De Reichswerke Hermann Göring hadden nog voor de Anschluss van Oostenrijk aangekondigd een nieuwe warmwals te bouwen in Linz, geboortestad van Hitler. Göring kocht 13%  in het Oostenrijkse staalbedrijf Alpine, voerde zijn aandeel  in 1939 op tot 70% en herdoopte het bedrijf tot Alpine Montan AG Hermann Göring. In 1943-1944, met de bombardementen op de Ruhr, werd de productie er enorm opgevoerd, tot de geallieerde bommenwerpers ook Linz niet spaarden. In 1945 viel Linz in de Amerikaanse
bezettingszone. De Britten waren tegen de heropbouw van Linz die ze een witte olifant noemden. Ook de sovjets waren tegen de heropbouw. Het Amerikaanse Department of State was voor nationalisatie, en de U. S. Army was voor privatisering. De Oostenrijkse regering kreeg toelating tot nationalisatie in juli 1946. VÖEST werd de afkorting van Vereinigte Österreichische Eisen und Stahlwerke. VÖEST kreeg veel steun van het Marshall Plan. Het Pentagon slaagde er nog in de bouw van de warmwals te vertragen tot 1952, uit vrees dat de fabriek in Sovjethanden zou vallen. In volle heropbouw ontwikkelde Linz het revolutionaire LD procedé (Linz-Donawitz) voor staal, op basis van zuivere zuurstof, dat een paar jaar later in heel de Westerse wereld DE referentie werd.
Een klein voorbeeld hoe dat LD proces het staalmaken heeft beïnvloed. In 1959 opende Cockerill een nieuwe Thomasstaalfabriek. Vijf jaar later in 1964 besloot Cockerill die op te geven en bouwde de staalfabriek LD Seraing. Twintig jaar later werd de staalfabriek gesloten door Gandois. Ik zag ze in 1991 terug in Peking.
De privatisering van VA begon in 1995. Op de site van Voest lezen we dat de laatste publieke aandelen slechts verkocht werden in 2003, maar we vinden bij de shareholders de Oostenrijkse Staat terug met 51% van de aandelen. VA is met succes de politiek van stand alone blijven voeren, in tegenstelling tot Cockerill Sambre dat werd verpatst aan Usinor en nu aan het zieltogen is…

Onze volgende stopplaats wordt Mauthausen.  Linz „Führer-Stadt“ heeft een direct verband met dit KZ: het graniet voor de projecten zou van de steengroeven van Flossenbürg, Gusen en Mauthausen komen. Mauthausen en Gusen liggen op een tiental km van Linz.
Voor deel I zie http://huberthedebouw.blogspot.com/2014/07/van-passau-tot-melk-langs-de.html
Voor deel III http://huberthedebouw.blogspot.be/2014/07/enns-bruckner-en-mauthausen-met-zijn.html

samedi 26 juillet 2014

Van Passau tot Melk, langs de Donauradweg – deel 1 Passau Aschach

Hierbij het eerste deel van mijn relaas van een goede week fietsen van Passau tot Melk, langs de Donauradweg. Een prachtig traject. Een beetje spijt niet doorgereden te zijn tot Krems, om de wijnstreek van de Wachau te bezoeken. Wenen doen we later: daar neem ik een citytrip van een weekje voor.
Wij reserveerden twee nachten in de Kernmühle, een tiental kilometer voorbij Passau, waar je de wagen een week kunt laten staan voor een euro per dag.
Om terug te komen vertrekt er dagelijks een speciale trein uit Wenen naar Passau, met een wagon voor de fietsen. Die trein vertrekt wel vroeg en is om 12 uur in Passau, maar het is gemakkelijk. Men kan ook de boot nemen, maar dat wordt hoppen, want geen enkele doet heel het traject, en het is een hele
berekening voor de uren. En het is duur. Hierbij bijvoorbeeld het Fahrplan Donauschiffahrt.
Op de meeste Oostenrijkse regionale treinen kun je met de fiets (aangegeven door een logo) maar dan moet je overstappen en –ik denk- afstappen juist voor de grens, in Schärding. Van daaruit kan je dan per fiets ofwel via de Innradweg naar Passau. Die volgt wel niet altijd het smalle Inndal en het zal wel wat klimmen zijn hier en daar.  Vanuit Schärding kun je ook de Donau bereiken in Engelhartszell maar dat is waarschijnlijk ook wat klimmen.
Voor de Donau kan je overal in elk dorp op de toerismedienst de beschikbare zimmers zien en ze reserveren zelfs tot voor Wenen. Een pak van die goedkope zimmers zijn niet op internet. De goedkoopste zijn zonder badkamer op de kamer zelf, maar dat verandert niets aan het confort. De enige -slechte - verrassing was in Linz waar alle kamers duur zijn en waar het aangeraden is iets te zoeken voor of na de stad langs de Donau.
Ter plaatse reserveren laat je ook toe je kilometers dagelijks te bepalen, in functie van wat je bezoekt en van je vermoeidheid.
Wij hebben twee gidsen gebruikt: Danube Bike Trail 2 van Bikeline en Donau Fietspad Passau Wenen van Linda O’Bryan. De eerste is vollediger in zijn beschrijving, maar stelt geen keze voor tussen linker- en rechterover waarvan hij de trajecten apart beschrijft.  Donau Fietspad is meer beschrijvend en in dit opzicht interessanter.

Passau en zijn orgels

het klavier van de vijf orgels
Wij hebben een dag uitgetrokken voor Passau. Mijn voornaamste interessepunt was het dagelijks middag orgelconcert in de Dom (mei tot oktober elke werkdag om 12:00 uur en elke donderdag om 19.30 uur). Naar deze concerten komen dagelijks zowat duizend mensen luisteren. Een orgel is het enige instrument waarvan men geen goede opnames kan maken: ofwel zit men te dicht bij het orgel en hoort men de blaasbalgen; ofwel heeft men de weergalm van de kerk. Daarom moet men het ter plaatse gaan beluisteren.
Het orgel van de Passau Stephansdom is met zijn 17.974 pijpen en 233 registers het grootste kerkorgel ter wereld. In feite vijf orgels die samen kunnen worden bespeeld: naast het hoofdorgel zijn er het epistel en evangelie orgel in de westbeuk,  het koororgel en zelfs een orgel in het gewelf vanwaar het geluid via het "Heilige Geest gat" in de kerk komt. Het enige probleem is dat geen enkel werk is geschreven voor vijf orgels. Het enige moment waar het samenspel van deze vijf naar voor komt is in het improvisatiestuk waar het onderste uit de kas wordt gehaald en waar het hele gamma van dit uniek instrument wordt bovengehaald. Ik heb wel niet specifiek het orgel in het gewelf gehoord dat gebouwd is voor het echoeffect. Wij hoorden er bijvoorbeeld het präludium en de fuga in Es-Dur van Bach en een improvisatie van Domorganist Ludwig RuckdeschelEn hierbij de Toccata en fuga van Bach op hetzelfde orgel. De grootste pijp is elf meter lang en weegt 306 kg. Haar toon met ongeveer 16 trillingen per seconde is op de ondergrens van de hoorbaarheid. De kleinste buizen hebben een lengte van zes millimeter, en zijn met hun 16.000 Herz aan de bovengrens van ons gehoor. Het hoofdorgel heeft twee pompen die 80 kubieke meter lucht per minuut geven. Luister hierbij ook nog naar variaties op "Wernur den lieben Gott läst Walten" van Bach.
Wij bezochten in Passau ook het Oberhausmuseum met een paar interessante tentoonstellingen in de verschillende gebouwen van het slot.

Passau en de opwarming van de aarde

En een must is natuurlijk de samenvloeiing van de Inn, de Ill en de Donau. Het debiet van de Inn (jaargemiddelde)  is 5% hoger dan de Donau zodat de stroom eigenlijk Inn zou moeten heten, maar dat kan men ook zeggen van de Allier tegenover de Loire. De Inn zag de dag van ons bezoek bruin door de zware regens boven Beieren van de dag ervoor. Het eerste deel van de naam Don-au komt van het sanscrit dānu = stroom. De Donets, Dniepr, Dniestr, Don in Rusland en de Dão in Portugal hebben dezelfde stam. De au komt van awa (ewe in het waals). In het algemeen is het water van de Inn dat uit de Alpen komt groen, dat van de Danau is blauw en de Ilz is moerassig zwart. De kleur van de Inn domineert omdat zijn water bovendrijft doordat de Inn maar 1.9 meter diep is tegen 6,80 meter voor de Donau.
In Passau kan men aan de Rathausturm de opwarming van de aarde aflezen. In Passau noemde men het Hochwasser von 1954 al de grootste Flutkatastrophe van de twintigste eeuw. Deze overstroming is overtroffen in 2013. Deze twee overstromingen benaderen de duizendjarige overstroming van 15 augustus 1501, op Maria Himmelfahrt, waar het water in de St. Stephan Dom stond. Men heeft berekend dat het water 13,2 Meter hoog stond. Op 2 juni 2013 werd 12,98 m gemeten. Het Magdalenenhochwasser van 22 Juli 1342 was misschien nog iets hoger. Het is natuurlijk wat kort door de bocht om de opwarming van de aarde direct af te meten aan de hoogte van een overstroming. Deze heeft natuurlijk ook te maken met ingrepen op de stroom, zoals het rechttrekken, waardoor de stroomsnelheid van de Inn bijvoorbeeld verdubbeld is. Een van de remedies is het teruggeven van de historische overstromingsgebieden, de au of ooi, met zijn ooibossen. Maar daar heb ik het verder over.

Stift Engelszell:  een trappist en een orgel

Vanuit ons pension Kernmühle volgen wij de Donau tot Obernzell. Het interessantste is daar het veer te nemen (wat wij niet deden: ik keerde de laatste dag terug om dit omwegje te verkennen) en de rechteroever te volgen tot Engelhartszell, met zijn Stift Engelszell, de enige trappistenabdij van Oostenrijk. De abdij is gesticht in 1293. Men kan de keizer koster Jozef II begrijpen die in 1786 de contemplatieve kloosterorden afschafte als we zien hoe weinig monikken in die enorme bouwsels woonden. Na een top in 1470 viel de bezetting terug op vijf in de periode van de Reformatie, in 1563. Tot overmaat van ramp stierf de abt en zijn laatste medebroeder aan de pest in 1571 waarna het klooster verkocht en verpacht werd. Slechts in 1618 kon het moederklooster Wilhering de abdij terugkopen en zond er twee paters naar toe (Wilhering ligt op de rechteroever, een tien km voor Linz).  In 1683 waren ze met
zestien. In 1761 begonnen ze met de kerk die we nu kennen. Op 6 December 1786 werd het klooster ontbonden door Jozef II. Die gaf het orgel aan de katedraal van het nieuwe bisdom Linz, waarover verder. De trappisten zijn slechts terug sinds 1925. In  1939 werd het klooster nog onteigend door de nazis, en vier paters stierven in een koncentratiekamp. In 1945 kwamen ze terug. In 2012 waren er 6 monniken.
Ter gelegenheid van de 250 jaar van de inwijding van de Stiftskirche  is een blond “Jubiläumsbier” gebrouwen, enkel verkrijgbaar in de winkel van de abdij en in de omliggende horeca in Engelszellshart. De Internationale Vereniging van Trappisten gaf het de  logo van Authentic Trappist Product.
Rondom de kerk van Engelhartszell vinden wij in iedere zijkapel rijk versierde skeletten 
De bisschop van Rome was gul in het uitdelen van die relikwieën die hij maar voor het oprapen had in de catacomben. Die skeletten zijn we in Melk ook tegenkomen, maar Melk heeft zich moeten tevreden stellen met onbekende soldaten, miles christi. Die van Engelszell hebben allemaal een naam. En van grote heiligen werden de relikwieën kootje per kootje uitgedeeld.

Jochenstein en het Haus am Strom

Van Engelszell kan men over de stuwdam van Jochenstein terug naar de linkeroever en het Hausam Strom,  dat een bezoekje waard is, onafgezien van zijn mooi terras. In veel musea zijn interactieve presentaties werkelijk gadgets zonder inhoud, maar in Haus am Strom brengen deze dingen werkelijk iets bij, over het onstaan van het Donau dal, de vissen in de stroom enzovoort. Ik leerde er tot mijn grote spijt dat de steur al lang niet meer tot in Oostenrijk komt. En onafgezien van de steur onderweg hebben wij geen enkel restaurant ontmoet die met de riviervis kokkerelt, behalve dan natuurlijk de forel …
De dam werd gebouwd juist op de Oostenrijks- Duitse grens en de douaneproblemen die daardoor zijn onstaan hebben een papierberg gecreërd (zie  p.147) die hoger is dan het papier voor de bouwplannen. Mischien juist door die problemen moet je met de fiets 90 trappen naar omhoog en omlaag om over de dam te geraken.
Hier lag van 1945 tot 1954 ook een andere grens: Oostenrijk werd van 1945 tot 1955 bezet door de vier geallieerde mogendheden. Het land werd opgedeeld in vier bezettingszones. Het Mühlviertel en de noordelijke Donauoever waar wij doorrijden behoorde tot de Sovjetzone. Om van de ene zone naar de andere te reizen had men een geallieerde identiteitskaart nodig met elf verschillende stempels. In juli 1954 werden deze controles opgeheven.

De Schlögener Schlinge en het Höhenfeuer van 1625

Vanuit Jochenstein volgen wij de linkeroever naar Schlögen, waar een fietsveertje ons overzet naar de rechteroever. Ons oorspronkelijk doel was een Zimmer in Inzell of , maar het was heerlijk koel en fris in de schaduw van de Donauschlinge en wij gingen door tot Aschach: met 70 km is het traject Passau- Aschach een persoonlijk record voor Paula!
Rechtover Inzell, in Lembach im Mühlkreis, bevindt zich het Bauernkriegswirtshaus. Dichtbij dit gasthuis dat als hoofdkwartier van de opstandige boeren fungeerde in 1625 werd vanop een hoogte een vuur onstoken, een Höhenfeuer, als signaal voor een boerenopstand. Die opstand kadert in het opkomend protestantisme waarin de uitgebuite boeren een alternatief zagen voor de uitbuiting en de weelde van de katolieke kerk die met zijn ontelbare kloosters het  land leegzoog. Bij ons is de Beeldenstorm begonnen in 1566 en leidde tot het ontstaan van de noordelijke Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in 1588.
Fadinger, oberhauptmann im christlichen
Feldlager of subcommandante
Heel de streek van Haibach tot Linz was het middelpunt van die opstand waar de boeren gedurende maanden weerstonden aan een leger van 30.000 man. “Es mueß sein”, was hun slogan. Vanuit Schlögen of Sankt Agatha (waar zelfs een Fadinger muzeum is, met een levensgroot stalen beeld) kan men een ‘es muss sein’ wandeling maken. Opgelet: wel een stevige klim!
Onder leiding van Christoph Zeller uit Haibach en zijn zwager Stefan Fadinger, ‘Oberhauptmänner im christlichen Feldlager vor Linz’, belegerden de boeren gedurende weken Linz waar de twee de dood vonden. Na het neerslaan van de opstand werden hun lijken opgegraven en in ongewijde grond begraven in het Seebacher Moos.
Fadinger was protestant geworden onder invloed van de Hans Cummerer, die in 1589 in de kerk van Haibach predikte. Het Fadingerhof werd platgebrand en vrouw en kinderen verbannen.
Op de plaats van het Höhenfeuer  stond een beuk. Die is in 1937 afgestorven; in 1976 werd een nieuwe beuk geplant. Een gedenkplaat aan het vroegere gasthuis herinnert aan die gebeurtenis. In Pinsdorf, 70 km boven Linz, waar de laatste grote slag plaatsvond is het Bauernhügel-Denkmal. In het museum van Aschach is een tekening van een galg van Franz Hiermann. In Aschach werden in Juli 1597 twee  "Hauptrebellen", Thomas Holnsteiner und Stephan Mörtl, opgehangen. In Neustift im Mühlkreis, tegenover Engelhardtszel, is nog zo’n galg ten zien.

 Aschach an der Donau: zijn Friedhof en zijn Schopper- und Fischermuseum

vetplantenmozaiek bij Frau Kaiser im Himmelreich
In Aschach logeerden wij bij frau Kaiser, im Himmelreich 6. Een prachtlocatie met een prachtige originele tuin tussen twee fabrieken: wij voelden ons er helemaal thuis.
Wij aten er Steckerlfisch in een tentje langs de graansilo’s voorbij Aschach: grote keuken! Let wel op de vis met de rug naar onder te hangen zodat het vet niet in het vuur druipt. En voor het grillen de vis eventjes laten roken (door wat jeneverbestakjes op een niet te hevig vuur te gooien).
Op weg naar die Zimmer zag Paula een aanwijzer naar een Soldatenfriedhof. Geen enkele van de locals wist ons te zeggen welke soldaten daar begraven lagen. Nu is die selectieve vergetelheid wel te verklaren: het is niet om fier op te zijn!
In het krijgsgevangenkamp Pupping bij Aschach stierven in de Eerste wereldoorlog 6.025 italiaanse, russische en serbische Soldaten. Daarvoor werd het kerkhof van Hartkirchen-Deinham aangelegd.In de Tweede WO kwamen daar nog eens 1.032 russen bij. Ter gelegenheid van het  1100 jaar van de gemeente Hartkirchen werd er in 1998 een vredeskruis opgesteld, maar zonder een woord uitleg.
Op het einde van de Schlögen kloof een mooi retabel voor de scheepslui van de Donau.

In Aschach bezochten wij ook het kleine Schopper- und Fischermuseum. Klein maar fijn, met een reconstructie van de vrachtboten waarmee de Donau op- en afgevaren werd. Afvaren ging alleen, als er een beetje water stond. Maar voor tegen stroom op te varen werden tot 32 paarden ingespannen om een kleine vloot van die boten te trekken. Er werden ook nagels gesmeed. In Luik  was in de 17° en 18° eeuw het nagelmaken een belangrijke industrietak die tot 15.000 man tewerkstelde. De Oost Indische
Compagnie wilde maar nagels 'de fabrication liégeoise'. In 1830 waren er nog 1939 cloutiers. Het was een sterk uitgebouwd productiesysteem, waarim het ijzer werd in repen gesneden (vergettes) in fenderies langs de Vesder. In het begin werden die vergettes met een handschaar versneden, nadat ze in de platinerie tot platen waren geslagen. Op het einde van de 16° eeuw verdwenen door de invoering van een snijwals 98% van die werkplaatsen. Meer daarover op mijn blog http://hachhachhh.blogspot.be/2014/03/sur-les-flancs-du-publemont-le-faux.html
En mijn volgende blog over de Donauradweg gaat over Linz.
Voor Mauthausen zie http://huberthedebouw.blogspot.be/2014/07/enns-bruckner-en-mauthausen-met-zijn.html